en haar doelen
Natuurinclusieve landbouw heeft (nog) niet een afgebakende en éénduidige doelstelling. Het begrip is nog pril en er is nog geen organisatie die een duidelijk doel aan het begrip heeft gehangen. Ook hangt het doel natuurlijk geheel af van de specifieke schaal en context.
Het Louis Bolk instituut, Wereld Natuur Fonds en Werkgroep Grauwe Kiekendief beschrijven het streven naar natuurinclusieve landbouw als volgt: “het ontwikkelen van een landbouwsysteem waarbij landbouw en natuur weer meer met elkaar in evenwicht worden gebracht en waarbij gebruik gemaakt wordt van de meerwaarde die de natuur te bieden heeft”.
Een schematische weergave die in de context van natuurinclusieve landbouw vaak wordt aangehaald is het controlemodel versus het adaptiemodel (Louis Bolk Instituut, naar Ten Napel et al., 2006). De wens voor natuurinclusieve landbouw hangt nauw samen met het adaptiemodel (rechts), welke een vorm van landbouw nastreeft die robuust en weerbaar is. Er wordt gestreefd naar een bepaalde draagkracht van het systeem.
Deze draagkracht krijgt het systeem door het optimaliseren en actief benutten van natuurlijke processen in bodem, gewas, dier en bedrijf. In het controlemodel daarentegen (links), balanceert het bedrijfssysteem continu en moet het worden ‘gecontroleerd’ om de gevoelige balans te behouden. Risico’s zijn relatief groot en agrariërs zetten hoog in op externe middelen (antibiotica, bemesting, beregening, bestrijdingsmiddelen) om risico’s in te perken.
De modellen van het Louis Bolk Instituut verbeelden een streven naar een andersoortig landbouwsysteem. Drie concrete prestatievelden van natuurinclusieve landbouw worden beschreven in het rapport Natuurinclusieve landbouw – food for thought (WUR, 2016)
a) versterken van agro-ecologische processen
b) minder negatieve impact op de natuur
c) hoge natuurwaarden
Concrete doelen met betrekking tot de omvang van natuurinclusieve landbouw worden beschreven in het manifest natuurinclusieve landbouw van het netwerk NIL: “in 2030 willen wij actieve betrokkenheid van 8.000 boeren en 250 coöperaties en sociale ondernemingen en steunbetuigingen van 1.000.000 burgers.”