Weiden
Percelen die altijd gemaaid worden, krijgen op den duur een open en egale structuur. Maaien zorgt voor een selectie van planten en dieren die tegen maaien kunnen. Soorten die dat niet kunnen verdwijnen. Percelen met extensief weiden passen daarom goed in het creëren van een weidevogelmozaiek.
Weiden brengt kleine hoogteverschillen (microreliëf) in het perceel. Op de iets opengetrapte percelen komen de weidevogels graag. Het vergroot tevens voor het volgende seizoen het aantal potentiële nestplekken. Dat gebeurt ook als het melk- en/of jongvee langer in de herfst (oktober/november) op het perceel blijft. Van de iets meer stukgetrapte zode is later weinig meer te merken. In de herfst blijven denken aan weidevogelbeheer kan worden beloond met een hogere kans op succes.
Kuikens van sommige weidevogelsoorten groeien graag op ‘onder de koeien'. Extensief weiden (max 1,5 GVE) met rustig vleesvee of droge koeien is optimaal. Op die weides is voor oogjagers als kievit, scholekster en ook tureluur voedsel te vinden, bijvoorbeeld in de vorm van insecten die op de verse mestvlaaien voorkomen. Intensieve begrazing door melkvee ‘aan een draadje’ is niet goed voor weidevogels.
Het kan noodzakelijk zijn om nesten op beweide percelen te beschermen tegen vertrapping. Dat kan met nestbeschermers (scholekster en kievit) en – mochten ze er broeden - met stroomdraad voor nestverstoppers als grutto, tureluur en eendensoorten. Zorg voor dekking en kuikenland in de nabijheid.
Concrete tips en maatregelen voor weidevogels leest u in de factsheets weidevogels van Vogelbescherming.