2.5 Verschillen boeren vs ANLb ambitieniveau
Jetske Bouma van het Planbureau voor de Leefomgeving gaf een presentatie over de contracten voor agrarisch natuurbeheer.
Het Planbureau voor de Leefomgeving is verantwoordelijk voor de evaluatie van het natuurpact, waaronder agrarisch natuurbeheer. Hier is een divers palet van spelers, met veel economische ideeën.
Er is een simulatiespel ontwikkeld voor het verdelen van subsidies. De speltheorie is dat een coalitie van actoren een gemeenschappelijke meerwaarde kan genereren. Hierdoor levert het de actoren wat op, is de uitkomst handhaafbaar en wordt er consensus bereikt over de verdeling van de baten. Het is simpel om de baten te verdelen als de kosten gelijk zijn maar niet als de kosten ongelijk zijn. Dit is de kern van het hele spel.
Het spel wordt gespeeld door 4 spelers, 2 ervan hebben hoge kosten en 2 lage kosten, in 16 rondes. Het wordt gespeeld met echt geld en alleen als de grenswaarde wordt bereikt wordt er uitbetaald. Ook moeten de spelers zelf beslissen wat het ambitieniveau van de groep wordt (hierbij telt het laagste antwoordt), wat ze zelf bijdragen en hoe de baten worden verdeeld.
Verder wordt het spel zo simpel mogelijk weergegeven, waardoor het er saai uitziet. Het planbureau kan 25 laptops meenemen en ontvangt op 1 laptop alle gegevens van de spelers. In elke ronde is de groep hetzelfde. Bovendien weet je niet bij wie je in de groep zit. En is er geen communicatie tussen de spelers mogelijk.
Er waren groepen die zelf konden kiezen op welke manier het geld werd verdeeld en groepen met een opgelegde manier van geld verdelen. Ook werd dit gedaan met het ambitieniveau.
Het spel is met een groep van 220 studenten al gespeeld en de uitkomsten zijn vrijwel niet te voorspellen. Wat wel opviel is dat de uitkomsten sterk afhangen van de dynamiek van de groep. Hierin is te zien dat er grote verschillen zit tussen de ambitieniveaus en de uitkomsten van de groep. Verder zijn er een aantal interessante patronen zoals het ambitieniveau.
Deze is bij de lage kosten het hoogst. De hoge kosten zitten er iets onder en het uiteindelijke ambitieniveau ligt de helft lager dan die van de lagekostengroep. Verder is er ook een vrijwel gelijke groep die de grenswaarde niet haalt. Ook is de gemiddelde bijdrage bij de lage kosten een stuk hoger dan bij de hoge kosten zowel op groepsniveau als individueel. Uiteindelijk maakt het niet uit of het ambitieniveau werd opgelegd om het te behalen.
Voordat het spel begon is er nog gevraagd welke verdelingsregeling men eerlijk vindt. Hieruit komt dat 50% voor gelijk gaat en 50% voor eerlijke verdeling. Aan het eind werd de voorkeur gegeven aan een gelijke verdeling. Echter werd eerlijkheid wel belangrijk gevonden.
In de discussie werd gevraagd of het leuk is om te spelen en er werd met ja geantwoord. Bovendien werd er gevraagd naar de functie van het spel. Deze is analytisch interessant en vaak werd er achteraf nog wel gepraat met deelnemers van het spel. Ook werd er gevraagd of men er later nog mee doorging en vanuit de zaal kwam dat een collectief ermee doorging. Wel werd er geconcludeerd dat om de grote groep mee te trekken het economisch aantrekkelijk moest zijn om ermee door te gaan of in een experiment te stappen.