3.2 De rol van predatoren in weidevogelproblemen
Waar akker- of weidevogels zijn, daar zijn ook predatoren. Maar waar de trend van de aantallen boerenlandvogels dalend is, laten de grafieken van verschillende predatoren juist een omgekeerde trend zien. De vos bijvoorbeeld, zit in de lift. Onderzoeker Wolf Teunissen van Sovon Vogelonderzoek Nederland verdiept zich al jaren in de vraag naar oorzaak en gevolg.
Predatie is natuurlijk
‘Predatie is een volstrekt natuurlijk fenomeen’, benadrukt Teunissen. ‘Tegelijk is het ook erg complex. Bekend zijn de ingewikkelde relaties tussen de periodieke op-en-neergang van lemmingen in relatie tot sneeuwuilen, poolvossen en andere jagers in het arctisch broedgebied van de rotgans. Vergelijkbare “lemmingcycli” kun je ook in het Nederlandse boerenland ontdekken. In jaren met veel veldmuizen hebben weidevogels het rustig, om het jaar daarna vaak juist extra veel predatie te ondervinden.’
Wie is het?
Teunissen en collega’s hebben de afgelopen jaren veel tijd geïnvesteerd om uit te zoeken wie nou eigenlijk de belangrijkste predatoren zijn van weidevogeleieren en –kuikens. Uit onderzoek met camera’s blijkt dat in de eifase de vos een belangrijke rover is. In de kuikenfase neemt het aandeel vogels, waaronder buizerd en blauwe reiger sterk toe.
De toename van uitgerekend die vos is veel weidevogelliefhebbers dan ook een doorn in het oog. Toch is het veel te eenvoudig om de problemen van de weidevogels één op één aan de toename van de vos te wijten. ‘De groei in het aantal vossen hebben we ook aan onszelf te danken’, benadrukt Teunissen. ‘Door de effectieve bestrijding van hondsdolheid, en ook doordat we de vossen in en om de stad een bijna permanent geopende, gratis “snackbar” bieden, hebben we dit dier zelf flink geholpen.’
De toename van predatie blijkt eigenlijk alleen een probleem in broedgebieden van slechte kwaliteit. In kruidenrijke graslanden is het succespercentage van bijvoorbeeld gruttonesten nog vergelijkbaar met de jaren tachtig, toen er veel minder vossen rondliepen.
Jacht als oplossing en probleem
Op basis van de predatiekansen rekende Teunissen uit wat de effecten zouden zijn wanneer je één bepaalde categorie rovers zou kunnen uitschakelen. Wanneer hij de schade door eierrovende vossen uit de statistieken haalde, dan nog kwam het succes van een gemiddeld gruttonest niet boven de kritische drempel, die nodig zou zijn om de populatie op zijn minst stabiel te houden. Alleen door het elimineren van de predatie door vogels, kon Teunissen het theoretisch succes van een gruttonest boven de kritische drempel krijgen.
Toch is jacht geen eenvoudige oplossing, zo leert onder andere onderzoek uit Engeland. Wanneer daar vossen werden uitgeschakeld, grepen andere predatoren juist hun kans. En ook in gebieden waar vossen werden uitgerasterd met behulp van schrikdraad, ontdekten rode wouwen binnen twee jaar dat daar ineens wel heel veel kuikens te vinden waren. Het netto-effect was al snel weer nul.
Maatwerk
Ook Teunissen sluit niet uit dat in sommige gebieden het beperken van het aantal predatoren een oplossing kan zijn. ‘In andere gebieden zul je het eerder moeten zoeken in het stimuleren van andere prooidieren in “muizenstroken”, of het verbeteren van de conditie van de weidevogelkuikens, waarmee hun predatiekans ook drastisch afneemt.’
Heeft u vragen?
Neem contact met ons op
Bekijk ook:
-
3.4 Broedsucces van de grutto in stoplichttermen
-
3.7 Stimulering biodiversiteit in ecologische aandachtsgebieden in Flevoland
-
2.3 Kruidenrijke weilanden, meerwaarde voor vee, bedrijf en weidevogels
-
1.2 Beschermen van de patrijs
-
1.3 Samen succesvol boeren en zorgen voor weidevogels
-
2.2 monitoring akkervogels: van idee naar uitvoer
-
3.3 Vogelakkers voor akkervogels
-
3.1 Akkerranden en wilde bestuivers