2.2 monitoring akkervogels: van idee naar uitvoer
Marjon Schultinga & Sanne Heijting van ANOG vertellen over de beheermonitoring van akkervogels.
Het collectief ANOG (agrarisch natuur en landschapsbeheer) is opgericht in 2003 met het oog op de P-SAN regeling. Uiteindelijk is het uitgegroeid tot een vereniging van ruim 300 leden en zo’n 500 ha beheer.
Naast SNL en nu het anlb zijn er diverse andere projecten actief.
- FAB via bloeiend bedrijf, later zelf
- Landelijke GLB pilot
- Pilot teelt zomergraan i.s.m. anv Wierde en Dijk
- Groene zetmeelaardappel
- Patrijs project
- Aanplant struweel t.b.v. akkervogels
- Diverse bijenprojecten
Beheermonitoring akkervogels
In tegenstelling tot weidevogels is er nog relatief weinig bekend over de beheermonitoring van akkervogels. Het belang van goede beheermonitoring van akkervogels is echter erg groot. Daarom hebben drie collectieven de handen ineengeslagen en is er een werkgroep opgestart met drie professoren van de RUG en ANOG.
Er is een protocol geschreven voor de beheermonitoring van vogels. Er zijn drie vragen gesteld als basis voor het rapport.
1. Welke vogelsoorten komen er in welke aantallen voor op of in de directe omgeving van de specifieke beheereenheid binnen een cluster?
2. Wordt een specifieke beheereenheid door relevante doelsoorten relatief vaak gebruikt, in vergelijking met andere beheereenheden of met gebieden daarbuiten?
3. Wat is het effect van de beheeractiviteit (maaien e.d.) op het gebruik van de specifieke beheereenheid door de relevante doelsoorten?
Welke methode wordt hierbij gebruikt? Er zal uitspraak gedaan moeten worden over de beheereenheid, meestal is dit kleinschalig (1,64 ha). Er zijn twee mogelijke methodes.
- Meetnet agrarische soorten (MAS). Dit is een methode van punttellingen om boerenlandvogels te volgen. Dit is op grote schaal en niet representatief voor de beheereenheid.
- Broedvogel monitoring project (BMP). Met deze methode worden broedvogels die niet in kolonies broeden geteld. Dit is echter erg arbeidsintensief
Beoordeling effectiviteit beheer
Basismonitoring: Dichtheden van doelsoorten in beheereenheden onderling vergelijken
Monitoring: Dichtheden van doelsoorten in beheereenheden vergelijken met referentiegebieden
Als er gekozen wordt voor monitoring + wordt er gebruik gemaakt van referentiebeelden.
Referentiebeelden worden gekozen op overeenkomst met de beheereenheid, wat betreft gewas, landschap en directe omgeving en de grootte van het gebied. Er is één referentiegebied op drie beheereenheden en het referentiegebied mag maximaal 15 km van het dichtstbijzijnde beheereenheid liggen.
Hoe wordt er tewerk gegaan?
Voordat de tellers het veld ingaan moeten er afspraken gemaakt worden met de boer. De boer wil uiteraard weten wie er op zijn land komen en heeft eventueel nog wensen waar de tellers zich aan moeten houden. Ook is het belangrijk om van de boer te weten welke beheermaatregelen hij neem en wat de effecten hiervan zijn.
DISCUSSIE:
V: Hoeveel tijd wordt er gevraagd van de vrijwilligers en hoe vaak?
A: Momenteel wordt de monitoring uitgevoerd door professionele tellers. Misschien wordt er in de toekomst wel met vrijwilligers gewerkt, maar dit zal in ieder geval niet op dezelfde beheereenheden zijn. In het bestuur is daar voortdurend discussie over. Monitoring kost heel veel geld en kosten kunnen gedrukt worden door het inzetten van vrijwilligers.
V: Is het protocol ook in te zetten voor droge zandgronden?
A: Ja, het protocol is zodanig ingericht dat het ook geldt voor beheer en monitoring op dalgrond, zandgrond en kleigrond.
V: Kan de regeling op verantwoorde wijze benut gaan worden?
A: Gezien de wetenschappelijke aanpak is dat zeker mogelijk maar het is wel maar een steekproef.
Als er voor financiering wordt gezorgd kan het groter aangepakt worden en kan het op meerdere locaties in Nederland uitgevoerd worden.
Heeft u vragen?
Neem contact met ons op
Bekijk ook:
-
3.4 Broedsucces van de grutto in stoplichttermen
-
3.7 Stimulering biodiversiteit in ecologische aandachtsgebieden in Flevoland
-
2.3 Kruidenrijke weilanden, meerwaarde voor vee, bedrijf en weidevogels
-
1.2 Beschermen van de patrijs
-
1.3 Samen succesvol boeren en zorgen voor weidevogels
-
3.3 Vogelakkers voor akkervogels
-
3.1 Akkerranden en wilde bestuivers
-
3.2 De rol van predatoren in weidevogelproblemen